Tot nog toe hebben we alleen foto's van de buitenkant gezien.
Hierbij een paar foto's van het interieur waar de jongens van RWS aan het werk waren.
Op de eerste foto zie je een gedeelte van het 'natte lab'. Hier kwam het water via een buffervat binnen.
Hieruit tapte men het af en werd het o.a. door diverse filters geperst om de zwevende deeltjes er uit te halen.
Een ander deel stroomde door een gootje waarin meetaparatuur hing om de temperatuur, het zout-, zuur- en zuurstofgehalte te meten. Tevens werdt er een gedeelte in flesjes gedaan en ingevroren. Deze gingen, samen de de filters, naar diverse laboratoria aan de wal om verder onderzocht te worden op b.v. zware metalen.
Op de tweede de 'verwerkingsruimte' waar deze gegevens werden opgeslagen. Hier stonden ook aparaten om 'boven' in de gaten te houden. Ze konden de vaarsnelheid en de positie uitlezen.
In de eerste jaren zat dat er nog niet en kon je nog wel eens een stukje afsnijden. Waren we wat eerder terug.
De eerste watermonsters werden gewoon met de puts opgeslagen en door een trechterje in de flessen gedaan.
In Vlissingen, Scheveningen, IJmuiden en Den Helder werden deze aan wal gebracht en met een busje naar de diverse labs gebracht waar alles werd bekeken.
In het lab vond men echter ook sporen van zink (puts), koper (anti-fauling) en meer vreemde stoffen.
Om dit te voorkomen werd er een boompje geplaatst, met hieraan een reddingboei waarin een pompje hing.
Zo werd het water een meter of drie van het schip vandaan gehaald. Dat ging al beter tot...de kok een pan met soepresten overboord zette en de vermicelli in de monsterflessen zat.
Geen succes! Daarna kwam die pijp voor de boeg, met daarin een pompsysteem, zodat het water vóór het schip werd opgepompt en er geen vreemde dingen meer in konden komen. Een ander voordeel was, dat je niet meer op elk meetpunt stil moest liggen, je kon gewoon doorvaren.
Foto's van dit 'zuigmondje' heb ik ook wel ergens. Komen later.
Groeten, Bert